zaterdag 26 februari 2011

vijfde groentjeswandeling

Bart Van Hoydonck ontving ons op het winterverblijf van zijn schaapjes.

De rondleiding begon met een klein Conference-peertje. De reden dat er maar twee soorten peren in de winkel liggen is omdat dit harde soorten zijn. Voor een peer in de winkel ligt wordt een peer ettelijke keren bepoteld en een malsere soort zou heel veel bruine plekjes vertonen en zouden dan niet meer gekocht worden.







De beestjes die we 't eerst te zien kregen waren enkele oude rassen duiven zoals de (zwarte) Belgische tuimelaar en de Vlaanderse smierel. Ook stond de Brakelse kip te pronken in haar hokje.






De schapen verblijven nu hier, maar in de zomer eten deze grazers op verplaatsing, ze zijn dan te gast in allerlei natuurgebieden. De eerste 45 ooilammeren (jonge ooien) vertrekken zondag al naar de Kuifeend. De laatste shift van het jaar bestaat uit de nabegrazing van grote weilanden (zodat het gras niet te kort en niet te lang de winter in gaat).

Bij Bart vind je geen witte Texelse schapen, hij is de trotse eigenaar van oude Belgische schapenrassen. De groep bestaat uit Lakense schapen (met een rosse kop), Vlaamse schapen (met een witte kop) en Kempische schapen (daar heeft de ram hoorns).

Het kweken van dieren is een ingewikkelde zaak. In de natuur gebeurt dit heel natuurlijk, is er wel veel inteelt maar de soms zwakke individuën worden vanzelf uitgefilterd. Het kweken van zo'n oude rassen moet voldoen aan allerlei regels, de echte raskenmerken spelen een belangrijke rol, allerlei instanties hebben hun zegje en het stamboek Levend Erfgoed heeft ook een vinger in de pap.

Er zijn grote verschillen met de schapen die gekweekt worden voor het vlees en het belangrijkste verschil is het voedsel dat ze eten. Zij eten groene (en ook gedroogde) grassen, zelf de voedselarme soorten (daarom zijn deze schapen echt constant aan het grazen), struiken, bast van bomen, zelfs bramen en brandnetels.

In de winter, op de boerderij, krijgen ze extra mineralen (tegen het ontkalken van de beenderen en om - meer - tandverlies te voorkomen) en ook bieten bijgevoederd. Het soort biet dat ze opeten is wel van belang. Er is de groenkraag-biet die veel water bevat, de meer oranje soort bevat al meer vaste voedingsstoffen en de moderne rondere soort met de overvloed aan vaste voedingsstoffen ligt zo zwaar op de maag dat de schapen er van kunnen sterven. De huis-tuin-en-keuken schapen hebben met die laatste soort geen moeite, ze zijn zo zwaar eten gewoon en ze hebben ook een ander soort maag, één met veel minder oppervlakte (met minder voedselopname als gevolg).



Een schaap produceert ongeveer 3 kg wol op een jaar. Die moet eraf want op het schaap gaat die wol vervilten, zo kan het schaap geen warmte meer kwijt en kan het sterven. Ook kan in de wat langere wol een vlieg haar eitjes leggen, en de maden ervan kunnen het schaap levend opeten.
Vroeger was een kilogram wol 100 BEF waard (wat toen veel geld was !), nu is het scheren zo duur (omdat het arbeidsintensief is) met als gevolg dat 't uiteindelijk verlieslatend is.

Wat zijn we vandaag nog te weten gekomen ?
* de leeftijd van een schaap kan je afleiden van z'n tanden
* een schaap wordt ongeveer 8 jaar oud
* bij een geit staat de staart meestal overeind
* bij een schaap hangt het staartje naar beneden
* een ram met horens heeft stevige nekspieren
* een dier blijft een dier, een bronstige ram springt over de draad om aan z'n trekken te komen
* sommige schaapjes zijn al geboren in de sneeuwrijke decembermaand
* en deze week was het lammetjes troef !

En, goed slapen zal ik wel vanacht, nog nooit zoveel schaapjes geteld !

P.S. nog meer foto's vind je op www.marijke.kloeck.be

zondag 20 februari 2011

Twites Carduelis flavirostris

vierde groentjeswandeling

Het gebied 'de ruige heide' is het laatste stukje van de Brabantse wal. De zee kwam lang geleden tot hier en de grote rivieren dus ook. Het vruchtbaarmakende sediment van deze rivieren werd afgezet en het zand is afkomstig van de zee en werd naar hier gewaaid door de noordwestenwinden. De ruige heide was, zoals de naam en de grondsoort al doen vermoeden, oorspronkelijk een stukje heide.

Maar wat is natuurlijk wanneer je de natuur zijn gang laat gaan ? Juist, de vegetatie evolueert tot de climaxvegetatie, wat op zandgrond een bos van berken en eiken is. Omdat door de vele bomen de wind minder zand kan verstuiven verdwijnen die ook en geraken langzamerhand verstopt door korstmossen, mossen en door de ijverige zandzegge die het zand goed kan vastleggen.

Dit is niet wat gewenst is, heide is wat origineler dan bos, en met veel vrijwilligers, moed en volharding, de toestemming van Europa en de Belgische staat wordt daar nu aan gewerkt. Het motto is 'terug naar af'.

De eerste hinderpaal zijn de huizen die er staan. Die staan er omdat de ruige heide vroeger helemaal verkaveld was. Nu mogen de huizen en huisjes die er staan blijven, maar gebouwd mag niet meer.

Daarna werd de rotzooi verwijderd. Het bos was bijna een stort geworden.

Vervolgens wordt aan het heideherstel gewerkt. Heidestruiken groeien niet al te best tussen de bomen, dus de meeste bomen moeten verdwijnen. De aanwezige prachtexemplaren vormen wel de uitzondering, zij krijgen een permanente verblijfsvergunning.

De grootste uitdaging vormt de Amerikaanse, dus exotische vogelkers. Ginder is dat een rechte boom (ideaal voor plankjes), het hout brandt goed en de boom zorgt voor veel en goed verteerbaar bladafval (wat de grond dus vruchtbaarder maakt). Dit alles verklaart 't feit dat die boom vanaf de 17de eeuw geïmporteerd werd. Maar, hoe is 't mogelijk, hier groeit deze boom in alle richtingen (bye bye planken) en de boom put de grond uit (bye bye landbouwplannen). Weg dus daarmee.



Dit is wel niet gemakkelijk, een zaailing kan je met wat kracht uittrekken, maar eens die éénmaal is afgezaagd met een bosmaaier en daarna weer uitschiet is die door de enorme worteltoename nog moeilijk uit de grond te trekken (of deed Koen maar alsof ?). Grof geschut (zagen) zijn dus nodig, en als finishing touch worden de stompjes ingesmeerd met een appelblauwzeegroen dodelijk mengseltje.



Gelukkig hebben de lekkere (voor de vogels toch) zaadjes maar kiemkracht voor twee jaren, dus aan 't zware werk komt wel een eind. Maar moeten de Amerikaanse vogelkers in de buurt dan ook niet weg ?

Dit alles moet niet gratis gebeuren. Per hectare krijgt men een subsidie om het gebied te beheren. Vaak is dit niet voldoende om het onderhoud (wat om de 5 jaar wordt gecontroleerd) te bekostigen, maar 't helpt wel. Het hout van deze acties (ook berk en eik worden verwijderd) wordt soms verkocht, soms geschonken aan de hardwerkende vrijwilligers en wordt ook naar de loods in de Oude Landen (Ekeren) gevoerd, waar het in de kachel zal belanden.

De dierlijke grazende heideherstellers zijn (nog) niet aanwezig in de ruige heide, spijtig, want koetjes en schaapjes kunnen meehelpen om zand zand te laten blijven. Schapen snoeien al etend de heidestruikjes, en koeien knagen jonge boompjes snel in de vernieling en kunnen zelfs een grotere boom elimineren door de bast los te wrijven.

Het gebied op zich is de moeite om te verkennen. Berken, eiken (met erin een enorm aantal insecten), grove den (bovenaan met een rossige afgeplatte kruin) en zwarte den (rechte stam, volle kruin en dikke zwarte kegels) vormen de meerderheid van het bomenbestand. Ook zijn er vliegdennen (de naam komt van 't feit dat de zaadjes al vliegend tot daar zijn geraakt en er daar gekiemd zijn).



Nog andere bomen zijn de lijsterbes (met nu pluche knopjes) en het sporkeboompje dat een geschenk is voor de imkers wat dit boompje levert ettelijke maanden voedsel voor de bijtjes en wat minder voor wie de besjes eet. Gelukkig is de oplossing nabij :

De bladeren van stinkende gouwe stonden ook al fris te wezen en de brandnetel (deze stikstofminnende plant is zeer geliefd bij vele soorten vlinders) was ook al zichtbaar. Iets kleiner is het rendiermos en de heidelucifer die we niet gezien hebben (maar die ik daar wel weet staan).
Het omgekapte nest (van een slechte vlieger, want maar op een goeie meter hoog) van een grote bonte specht stond ook op het pad van onze wandeling.




Deze wandeling (droog en allesbehalve zonnig), waar we dankzij het foute adres enkel met veel geluk aankwamen), werd afgesloten door wat meer of minder noeste handenarbeid van enkele groentjes, dus 't was weer een nuttige groentjesvoormiddag.

maandag 14 februari 2011

derde groentjeswandeling

Er was eens, 4,5 miljard jaar geleden, een hoeveelheid kosmisch materiaal dat samenkwam en zo de aarde vormde.  De binnenkant bleef heel heet en op de buitenkant dreven een aantal vastere platen.  Na een tijdje dreven de meeste platen uiteen om zo de continenten te vormen en sommige botsten dan weer op mekaar.
De ijstijden kwamen en gingen.  Het grote gewicht van het ijs op de polen had ook een invloed op de beweging van de aarde rond haar as, op de hoek van die as en dit had dan weer een invloed op de seizoenen, de temperatuur, de hoeveelheid CO2 in de lucht.

Tijdens de laatste ijstijd - zo’n 10000 jaar geleden - was een groot deel van het vloeibare water vast geworden, de Noordzee was dus echt een heel eind lopen.   Dit is één van de redenen dat er zand van daar met de westenwinden naar onze contreien waaide.  Leem (kleinere korreltjes) waaide verder, tot in, logisch toch, de  ‘leemstreek’.

De Schelde (nu zo'n 350 km lang) liep oorspronkelijk meer naar het oosten, later is de westerschelde of De Honte de hoofdwaterweg geworden. Vroeger was het land in de buurt van de grote rivier een wadden- en krekengebied, met vaak een doorbraak van de Schelde, de belangrijkste was de Sint-Elisabethsvloed in 1421 en de laatste de grote overstroming in 1953. Dit is de oorzaak dat de grond vlak bij de Schelde bestaat uit vruchtbare klei.

Iets meer naar het binnenland, waar we ons nu bevinden, is het vooral zandgrond, met daarop de kenmerkende heidebegroeiing.

De eerste vermelding van het domein dateert al uit de 14de eeuw.  Na enkele andere eigenaars kwam het domein in handen van de drukkersfamilie Moretus.  Door het eeuwenlang bezitten van het alleenrecht om bijbels en kerkelijke teksten te drukken was de familie alles behalve arm.  Ze bezaten vruchtbare landbouwgrond die ze konden verpachten en die dus zorgden voor een nog rijkelijker inkomen. 


Met een deeltje van het geld kochten ze voor een habbekrats grote stukken arme zandgrond.  Hierop - in vele plaatsen in het Antwerpse en de rest van Vlaanderen - bouwden, verbouwden of renoveerden ze kastelen, boerderijen en hoven van plaisantie, dus ook hier aan de grens (die vroeger wel niet door het domein liep, wat nu wel het geval is).  Het middelste deel van het kasteel, in echte rococostijl, is het oudste stukje, daarna werden de zijbeuken aangebouwd.  Om de vele familieleden, gasten en personeel van eten te voorzien beschikte het kasteel ook over een enorme groentetuin, deze is zelfs te zien op de kaarten van Ferraris.

De heren van Moretus boetseerden de tuin en het park zoals zij het wilden, met als grote voorbeelden de tuinen van Versailles en de Engelse landschapstuinen.



Bamboe, rododendron (uit Azië), Amerikaanse eik (die zijn oorspronkelijke US-herfst-timing bewaard heeft, want z'n blaadjes kleuren sneller rood dan die van onze zomereik bruin), zeeden (heel lange naalden en reusachtig grote kegels - hoor ik nu jingle bells ? -) watercipres, moerascipres, Douglasspar (waarvan de takken naar fruit ruiken en de schubjes op de kegel drie tandjes bezitten), Atlasceder (er staat een prachtexemplaar van zo'n 200 jaar aan de vijver), en nog een boel andere exoten werden in het domein neergepoot, want om in te zijn gold de leuze 'hoe exotischer, hoe chiquer'. In de knoppen van rododendron worden tegenwoordig eitjes gelegd door een kever, en in die gaatjes kunnen dan weer schimmels gedijen.  De watercipres met z’n luchtwortels is ook een geval apart.  Men dacht dat die uitgestorven was, maar de boom werd toevallig herontdekt in China, en nu geraakt die weer verspreid.


Ook inheemse bomen en struiken zoals taxus, hulst, eik, beuk (maar de ondiepe wortels bewijzen dat die oorspronkelijk op rotsgronden verbleven) en grove den (na hoeveel jaar word je autochtoon ?) werden aangeplant.  Deze laatste was wreed populair als stuthout in de mijnen, want deze soort was zo vriendelijk luid te kraken net voor de totale instorting, wat van de stillere eiken niet gezegd kon worden, die gingen zwijgend ten onder.

De kasteelheer, die tevens burgemeester van Putte was, liet het gebied Ravenhof onder handen nemen door de zeer arme Puttenaars.  Zo kwamen er wegen (naar de kathedraal van Antwerpen, de kerk van Lillo, de kerk van Berendrecht), dijken en bergjes, die laatste twee onder het motto 'm'as tu vu ?'. 






De huzarenberg werd het hoogste plekje van het domein. Z'n naam komt van de Franse huzaren die mee hielpen de Hollanders buiten te houden en op de 'berg' kon je vroeger genieten van het schitterend uitzicht op de Antwerpse kathedraal (ik ben Antwerpenaar, merk je dat ?). De slotgracht van het kasteel zelf werd in 1938 grotendeels gedempt met grond van het antitankkanaal.




Momenteel is het kasteel eigendom van de gemeente Stabroek, en vele culturele en natuurlijke evenementen vinden er plaats. De vroegere keuken en de eetplaats ernaast zijn ook te huur voor een familiefeestje.

In de toekomst staat er weer iets anders op het menu. Met Europees subsidiegeld wordt het heidegebied van het noorden van Vlaanderen en het zuiden van Nederland meer toegankelijk gemaakt aan de randen, zodat het centrale heidegedeelte minder last zal hebben van de overmaat aan recreatie.


Je merkt 't, een simpele wandeling, een stralend zonnetje, een gids die ons heel veel weetjes meegaf, het gelach van de groene specht en de wetenswaardigheden van den bompa van Tom maakten van deze zaterdagvoormiddag weer een echt groentjesmoment.

maandag 7 februari 2011

tweede groentjeswandeling

’t Zou handig zijn, je wordt in de bospolder gedropt en je kan overleven op alles wat daar groeit en bloeit.

We volgden hiervoor de eerste les van het survivalhandboek ‘Hoe weet je wanneer, waar en hoe je welke paddestoelen, bladeren, wortels, bast, vruchten, bessen en bloemen kan eten ?’.. En neen, het antwoord is niet dat je een Chinese vrijwilliger moet laten voorproeven, zo sadistisch zijn ze zelfs in die handboeken niet.
Indien je voedingsproduct te slijmerig of te oud is of teveel wormen huisvest dan blijf je er best af. Ruik je amandel of perzik, dan vermijd je ze ook. Wrijf ermee over je elleboog of oksel en dan mag je, zonder jeuk, uitslag of pijn naar de volgende ronde. Wrijf ermee over je lippen en tong en zonder irritatie mag je weer een stapje verder. Als beloning mag je een kleine hoeveelheid eten, gevolgd door 5 spannende uren volledig vasten en handenwringend wachten op de mogelijke nadelige effecten. En, indien je dit allemaal zonder noemenswaardige mankementen overleeft, mag je zeker zijn dat het eetbaar is.

Met een lijstje op zak van de eetbare planten (die je dan wel moet herkennen, dus sleur je plantengids ook maar mee), maar vooral de kennis van de gevaarlijke soorten (o.a. wolfsmelk en monnikskap) wordt dit trial- and- error-gedoe al een beetje eenvoudiger, maar overleven in onze nochtans heerlijke bospolder, ’t zal moeilijk zijn !


Is het voedselaanbod uit de bospolder dan volledig waardeloos ? Gelukkig niet !


De vlier (uitbundig aanwezig op de Ekerse dijk) levert ons bloesems in de lente (basis voor vlierbloesemsiroop) en vruchten in de herfst (voor de vliersiroop) en deze drankjes werken vooral slijmoplossend. Deze besjes eet je best niet rauw (want in de bospolder zijn spijtig genoeg geen toiletten) maar je kan er wel een vitamine C-rijke confituur van maken. Vrolijk word je wel van de holle takken, want een fluitje voor de flierefluiter is zo gemaakt. En dat de nuttigheid van vlier al eeuwen bekend is bewijst het sprookje van vrouw Holle (what’s in a – Duitse - name ?).

Brandnetels hebben enkel voordelen (wie last heeft van het gratis bijgeleverde mierenzuur is een watje) voor insecten (heel veel soorten leggen er hun eitjes op) en voor wie een lekker slaatje van de jonge blaadjes lust. Zelfs na een midweek in het water zou het een middeltje worden om bladluizen te bestrijden.





De verwilderde hop van hier is wel niet geschikt voor het brouwen van bier maar is wel eigenzinnig : de ranken zijn linksdraaiend.



Twee planten lijken een beetje op elkaar (allé, ze hebben beiden gele bloempjes). Jacobskruiskruid is de favoriete plant van de zebrarupsjes van de Sint-Jacobsvlinder maar wordt dan weer niet gegeten door de grazers omdat ze de geur herkennen, maar onze nieuwsgierige Galloways kunnen zich wel vergissen bij gedroogde exemplaren. Sint-Janskruid daarentegen levert kleurstoffen, in een thee omgetoverd is het een middeltje tegen depressies en als zalfje doet het prima dienst als nachtcrème (wel niet overdag smeren !).

De Gelderse roos is drager van een overdaad aan prachtig rode maar smerig stinkende besjes dus de vogels zijn er niet zot van. Na een tijdje vriezen worden ze wel zoeter, dus lekkerder, net als onze spruitjes. De blauwe besjes van de sleedoorn zitten vol vitamine C, net als de rode van de hondsroos (waar men lekkere confituur van kan maken).

Wat harder, maar niet minder verteerbaar zijn de noten. De nog zachte noten van de hazelaar kunnen in de jenever gesmeten worden en de okkernoten zorgden voor een lekkere touch in de 5/5de cake.




En voor de niet-vegetariërs is er ook dierlijk voedsel. ’t Schijnt dat het vlees van de oudere Galloways lekker is, maar slachters vind je hier ter plekke niet en in het water zwemt wel wat eetbare vis (de truckers die hier een gans weekend moeten wachten hebben dit al ontdekt). Met een beetje oefening kan je ook wat eenden verschalken.

Deze vreet-en-zuipwandeling heeft het bewezen : indien je vroeg genoeg begint met de voorbereidingen (verzamelen, bewerken, inmaken, in de jenever smijten, cake bakken, confituur maken) dan beleef je een smakelijke smulvoormiddag in de vrije natuur, waarvoor dank aan Rit en Sylva.

Hopelijk volgt Joeri volgende woensdag dit lekkere voorbeeld !

Vogels voeren en beloeren




Twas te laat op de dag om nog veel vogels te tellen, dan dit maar getrokken.

wijziging trefpunt 12/2

Allen,

De excursie van 12/2 wordt verplaatst naar het Ravenhof/Moretusbos. Datum, uur en begeleiding blijven gelijk. Afspraakplaats krijgen jullie woensdag tijdens de cursus..

Groentjes,
Koen